Hét sportinstituut voor Judo & Tang Soo Do

Tang Soo Do - Achtergrond

Tang Soo Do betekend letterlijk "De weg van de hand van T’ang" (een Chinese Dynastie). Hiermee wordt bedoeld ongewapend vechten.

Zoals bij alle krijgskunsten is het moeilijk de precieze wortels van het Tang Soo Do terug te vinden in het verleden. In Korea zijn de krijgskunsten te traceren tot 2000 voor Christus. Waarschijnlijk is het ontstaan uit puur zelfbehoud tegen dieren en vijandige stammen. Tang Soo Do is één van Korea’s oudste krijgskunsten. Tang Soo Do is beïnvloed door Koreaanse en Chinese invloeden. Tang Soo Do is een samengestelde stijl bestaande uit:

  • 60% Soo Bahk Do;
  • 30% Noord Chinese Stijl (Ne Ga Ryu stijl);
  • 10% Zuid Chinese stijl (Wa Ka Ryu stijl).

De beginselen van het moderne Tang Soo Do zijn terug te leiden tot de periode van de drie Koninkrijken. De drie Koninkrijken zijn:

  • Silla (57 voor Chr. tot 935 na Chr.) in het zuidoosten;
  • Paekche (18 voor Chr. tot 660 na Chr.) in het zuidwesten;
  • Koguryo (37 voor Chr. tot 668 na Chr.) in het noorden.

Silla was een van de kleinste koninkrijken. Om zich beschermen tegen de grotere koninkrijken werden enkele jonge edellieden in China tijdens de T’ang Dynastie getraind in de krijgskunsten. Toen ze weer terugkwamen in Silla, e grotere konikrijkjes trainde ze anderen, ze werden ook wel de Hwa Rang genoemd. Het was de bedoeling van China om geheel Korea in te nemen, maar de Hwa Rang waren degene die Paekche en Koguryo overwonnen en de Chinezen kon tegenhouden om hen te overheersen.

De T’ang periode is één van de rijkste periodes in de Chinese geschiedenis. In deze periode werd er veel getraind in de verschillende disciplines van de krijgskunsten, er werden heel mooie kunstvoorwerpen gemaakt maar men was ook bezig met literatuur en muziek. Tijdens de T’ang periode werden de drie leren, Confucianisme, Boeddhisme en Taoïsme, de hoeksteen van de keizerlijke ideot deze tijd kwam ook het boedstmelogie.

De Hwa Rang werden geselecteerd door onderlinge wedstrijden, alleen de beste werden gekozen. Ze leefde met elkaar en studeerde kunst, cultuur en militaire vaardigheden (zowel gewapend als ongewapend). Het ongewapende gedeelte noemt men ook wel Soo (hand) Bahk (hard) oftewel Harde Hand. De Hwa Rang stelde een erecode samen waaraan men zich moest houden.

De Erecodes van de Hwa Rang zijn:

  1. Trouw aan je land;
  2. Gehoorzaamheid aan je ouders;
  3. Houd vriendschap in ere;
  4. Trek niet terug in de Strijd;
  5. Handel in de strijd naar eer en geweten.

Het verenigde Silla werd uiteindelijk verslagen door Koning Wang Kun. Deze vestigde de Koryo Dynastie (918- 1392). Tijdens deze periode werd er veel getraind in de verschillende disciplines van de krijgskunsten. Soo Bahk was heel populair in deze periode.

In 1392 werd de Yi dynastie gevestigd, tijdens de Yi was er weinig aandacht voor de krijgskunsten, men was meer bezig met literatuur, muziek en kunst. Er werd door overheersende klasse neergekeken op de gevechtskunsten. Het enige wat wel gewaardeerd werd was boogschieten.

De Yi dynastie duurde tot de Japanse bezetting 1910. Tijdens de Yi dynastie werd het land aangevallen door Japan en twee keer door China. Hierdoor begon men zich toch weer te verdiepen in de krijgskunsten. Tijdens deze periode werd de Muye Dobo Tongji geschreven. Één van de eerste krijgskunstboeken. Er worden verschillende wapens in beschreven zoals verschillende soorten zwaarden en speren, hellebaarden enz., maar ook een ongewapende vorm van vechten, “Kwon Bup” genaamd.

Door de Japanse bezetting werden de Koreaanse krijgskunsten verboden. Wel kon men de Japanse krijgskunsten Judo( Yu Do) en Kendo (Gum Do)leren. Daarom werden de Koreaanse krijgskunsten in het geheim beoefend. Op zevenjarige leeftijd was Kwan Jang Nim Hwang Kee op een festival waar een gevecht uitbrak, een man verweerde zich tegen 7 of 8 aanvallers die hij versloeg met geweldige beentechnieken. Toen de Kwan Jang Nim navraag deed bleek het te gaan om de Koreaanse krijgskunst Tae Kyun. De Kwan Jang Nim was zo onder de indruk dat hij deze man naar zijn huis volgde en hij vroeg of hij de man zijn leerling mocht worden. De man weigerde daar hij hem te jong vond. Elke dag ging hij op de heuvel bij het huis van de man zitten en kopieerde zijn bewegingen en technieken. En trainde op deze manier zichzelf. Toen hij bij spoorwegen werkte werd hij in China te werk gesteld, hier bestudeerde hij Wu Shu bij Meester Kuk Jin Yang.

De trainingen van Meester Yang bestonden uit Seh Bop (de methode om houdingen te oefenen), Bo Bop (de methode om staptechnieken te trainen) en Ryun Bop (de methode om het lichaam in conditie te brengen). Ze trainende ook de “Toi Ship Ee Rho” en “Tae Kuk Kwon” loopvormen en hun uitleg. Hij bestudeerde het Okinawa Karate in boeken die hij las in de bibiotheek van de spoorwegen waar bij hij werkte. Deze boeken hebben een grote invloed op de Tang Soo Do stijl gehad. Er is daarom veel terug te vinden in de Hyung’s (Pyung Ahn’s , Bassai, Kong San Kun) van het Karate.

Er is wel degelijk een verschil, hij maakte gebruik van Hur Ri Dwul Gi (het gebruik van de heup bij de verschillend technieken) en lange beentechnieken, iets wat bij het traditionele Karate niet voorkomt en zijn uitleg verschilde. Door de ontdekking van de “Muye Dobo Tongji” kwam hij in aanraking met het Soo Bahk Ki, welk hij om doopte naar Soo Bahk Do. Toen Korea in 1945 bevrijd werd van de Japanners starten verschillende koreaanse Grootmeesters een School, Kwan’s genaamd. Enkele Grootmeesters hadden in Japan Japanse krijgskunsten bestudeerd. Hun Stijlen hadden verschillende namen zoals Kong Soo Do, Tae Soo, Hwan Soo, Kwon Bop en Tang Soo Do. Kwan Jang Nim Hwang Kee noemde zijn stijl in eerste instantie Hwan Soo, in navolging van Kwan Jang Nim Won Kuk Lee noemde hij zijn stijl Tang Soo Do.

Kwan Oprichter
Song Moo Kwan Byung Jik Ro
Han Moo Kwan Kyo Yoon Lee
Chang Moo Kwan Byun In Yoon
Moo Duk kwan Hwang Kee
Oh Do Kwan Choi Hong Hi
Kang Duk Won Jong Pyo Hong & Chul Hee Park
Jung Do Kwan Yong Woo Lee
Ji Do Kwan Kyung Suk Lee & Sang Sup Chun
Chung Do Kwan Won Kuk Lee